Geluid

Overweeg het volgende bij het ontwerp van de draagconstructie en de manier waarop vloeren, plafonds en wanden worden gedragen:

Dilateren

Zoals ook de bouwelementen vaak een dilatie kennen, zo is dat ook in de bouwknoop gewenst. Ultimo wordt zo een zogenaamde doos-in-doos constructie bereikt. De binnendoos dient echter nog op een of andere manier te worden gedragen. Dat gebeurt dan via veren (vaak van rubber(granulaat)). Dat geldt in ieder geval voor woongebouwen, waar volledige dilataties tussen woningen niet mogelijk zijn i.v.m. eisen op het gebied van constructieve veiligheid. Tussen eengezinswoningen behoort een doorgaande verticale dilatatie tussen de woningen vaak wel tot de mogelijkheden. De dimensionering van de veren dient zodanig te zijn dat de afveerfrequentie boven de voor (loop)trilingen bepalende frequenties ligt, en onder de voor (laagfrequent) geluidsisolatie bepalende frequenties. Voor lopen bepalende frequenties zijn situatieafhankelijk, meestal bevinden die zich in het bereik 1Hz tot 30Hz. Het beste frequentiegebied is daarom afhankelijk van de het totale bouwconcept en afzonderlijke elementen hierin (bijvoorbeeld vloerconstructies). Algemeen gesteld ligt de afveerfrequentie bij voorkeur ergens tussen zo'n 15 Hz en 25 Hz. Boven de afveerfrequentie, in het akoestische gebied, zorgt de veer voor dilatie. Onder de afveerfrequentie, in het statische gebied, zorgt de veer voor afdragen van de last. Een aandachtspunt is de afveerfrequentie zelf: bij die frequentie vindt juist opslingering plaats, en dat kan leiden tot trillingshinder.

Afveren

Afveringen werken het beste als de constructie waar tegen afgeveerd wordt voldoende stijf is. Stijver dus dan de veer en stijver dan het af te veren bouwdeel. Als dat niet het geval is, zorg dan voor voldoende grote admittantiesprongen: van te veren deel naar veer een admittantiesprong van >10dB omhoog en van veer naar draagconstructie een admittantiesprong van >10dB omlaag. Beschouw bij afvering van vloeren op draagliggers bijvoorbeeld de buigstijfheid van die ligger. Als de afvering niet in de hartlijn van de ligger maar excentrisch is geplaatst, beschouw dan ook de torsiestijfheid. Voorkom om dezelfde reden ook dat de afveerfrequentie gelijk is aan de eigenfrequentie van de ligger, want bij die frequentie is de ligger veel minder stijf.

Impedantiesprongen

Een alternatief voor afveringen en/of dilataties is het introduceren van voldoende zogenaamde "impedantiesprongen". Dat zijn verbindingen tussen bouwdelen die onderling sterk verschillen in massa en/of stijfheid. Als een geluidpad van vloer naar vloer loopt via een ligger, een kolom en weer een ligger kan voldoende isolatie worden bereikt als de ligger bijv. veel buigslapper en torsieslapper is dan de vloer terwijl de kolom juist weer veel buigstijver en torsiestijver is. Dit effect wordt versterkt als symmetrie in de constructie wordt vermeden: m.a.w. als de liggers aan beide kanten van de kolom verschillend zijn. Dan kan er geen 'mode-koppeling' optreden.  Dit is ook gunstig voor de bestrijding van trillingsoverdracht.