Vuistregels

Geluidoverdracht en de rol van de bouwknoop

In lichte bouwconstructies worden vaak bouwelementen (vloeren/plafonds, wanden) toegepast die een hoge isolatiewaarde weten te bereiken. Directe geluidoverdracht wordt daarmee effectief bestreden. De achilleshiel is de resterende indirecte geluidoverdracht: flankerend geluid dat een wat langere weg aflegt (namelijk via tenminste twee bouwelementen, zoals vloer-vloer). De geluidisolatie van flankerende geluidoverdrachtspaden wordt in het algemeen bepaald door de geluidisolatie van één van de bladen in de lichtgewicht vloer- en/of wandconstructies aan zend- en ontvangzijde, in combinatie met de geluidisolatie van de bouwknoop tussen de vloer- en/of wandconstructies aan de zend- en ontvangzijden. In tegenstelling tot de geluidisolatie van het directe geluidoverdrachtspad (die bepaald wordt door het samenstelsel van alle lagen in de vloer- en wandconstructies) is de (flankerende) geluidisolatie van één blad beperkt. Bepalend voor de isolatie van de flankerende paden is dus niet alleen de isolatiewaarde van de bouwelementen maar juist ook de isolatiewaarde van de verbindingen tussen die bouwelementen ("de bouwknoop"). In de bouwknoop zit meestal ook een deel van de (hoofd)draagconstructie van het gebouw. De draagconstructie speelt zodoende bij lichte gebouwen een bepalende rol voor de geluidisolatie.

Trillingsoverdracht

Licht bouwen heeft een aandachtspunt dat de gewone bouw bijna niet kent: hinder van trillingen. Lopen is daarbij de meest voorkomende bron. De constructie van de vloer speelt daarin uiteraard een belangrijke rol. Soms kan het zelfs voelbaar (en dus hinderlijk) zijn voor bewoners en buren. In dat geval speelt ook de draagconstructie een rol.