Modale parameters

In de praktijk, kunnen vloereigenschappen met behulp van eenvoudige analytische formules (vergeet-mij-nietjes) bepaald worden. Voor handberekeningen, worden formules voor de bepaling van de eigenfrequenties en de modale massa van isotrope en orthotrope platen en balken gegeven in de SBR richtlijn “Trillingen van vloeren door lopen – Richtlijn voor het voorspellen, meten en beoordelen”.

Bepaling van de modale massa

Bij het bepalen van de vloer eigenschappen, moet een realistisch aandeel van de veranderlijke belasting worden meegenomen in de massa van de vloer. Richtwaarden zijn 10% tot 20% van de veranderlijke belasting. Voor zeer lichte vloeren wordt aanbevolen om de massa van een persoon ook te nemen in de modale massa van de vloer. Een minimale representatieve waarde voor de meewerkende massa van een persoon is 30 kg.


Bijvoorbeeld voor een vierkante vrij opgelegde plaat zijn de eigenfrequentie is het vergeet-mij-nietje voor de modale massa, m:
Hierin is Mtot de totale massa van de vloer (= µL2).

Bepaling van de eigenfrequentie

Voor een vierkante vrij opgelegde plaat is het vergeet-mij-nietje voor de eerste eigenfrequentie:

 

 

 

 

 

 

 

Hierin is E de elasticiteitsmodulus, v the Poisson verhouding, µ is the massa van de vloer per vierkante meter, L de lengte van een zijde van de vloer en t de dikte van de vloer.

Bepaling van de demping

Het bepalen van de demping door middel van metingen heeft de voorkeur. Indien dit niet mogelijk is, kan de dempingstabel die in de SBR richtlijn “Trillingen van vloeren door lopen – Richtlijn voor het voorspellen, meten en beoordelen” gepubliceerd is, gebruikt worden (hier overgenomen in de tabel).

 

Demping heeft een grote invloed op het trilgedrag van de vloer. Waarden voor de dempingverhouding kunnen worden bepaald voor verschillende materialen, meubilair en afbouw. De totale (systeem) demping ζ wordt verkregen door de waarden ζ1 t/m ζ3 op te tellen.